P#15 Facebook en Twitter op 31 maart 2019
Schriftelijke vragen van de SGP in de Eerste Kamer
Vragen van de Staatkundig Gereformeerde Partij over de initiatiefwet partneralimentatie die hout snijden:
Hoewel bij veel relaties het uitgangspunt is dat beide partners evenveel bijdragen aan het instandhouden van hun relatie met eventuele kinderen en mantelzorg, blijkt na een scheiding dat het onbetaalde werk niet meetelt bij de verdeling. Hierdoor valt de 'boedel'deling in het nadeel van vrouwen uit. Mannen hebben na hun scheiding nog evenveel inkomen, zelfs als ze partneralimentatie moeten betalen. Vrouwen gaan er gemiddeld 25 procent in inkomen op achteruit. Plus dat 30 procent van de vrouw in de bijstand komt met alle beperkingen van dien en 10 procent tot de werkende armen gerekend kan worden.
Waar we het grootste probleem mee hebben is het uitgangspunt bij beide vrouwen, dus ook bij
Kirsten van de Hul, dat deeltijdarbeid slecht is voor vrouwen. Elke bredere maatschappij visie, waarin
ook een kritischer zienswijze met betrekking tot betaalde arbeid op dit moment mogelijk is,
ontbreekt.
Er is ook geen enkele ruimte voor waardering voor het standpunt van vrouwen (en mannen) die
ervoor kiezen om met minder betaalde arbeid en met minder betaalde arbeidsuren genoegen te
nemen in hun leven, bijvoorbeeld ten behoeve van mantelzorg, de participatiemaatschappij, de
politiek, hun eigen gezondheid, vrijwilligerswerk, kinderen … noem maar op. Daardoor is dit
standpunt in wezen erg polariserend. Het stelt impliciet de verwende prinsesjes (negatief) tegenover
de hard werkende vrouwen die bereid zijn ‘ervoor te vechten’ (positief).
blijft welk model ze dan wel naar toe zouden willen werken of ideaal zouden vinden.
-- Rolomkering? Als mannen in deeltijd zouden gaan werken en vrouwen fulltime- zou dat dan wel
een goede oplossing zijn?
-- Allebei de partners full time werken? Welke voorwaarden zijn daarvoor nodig?
mogelijk zijn en over de betekenis die arbeid voor veel mensen heeft. Deze puur kwantitatieve en
financiële invulling van arbeid en het zwart-wit tegenover elkaar stellen van deeltijdarbeid versus
voltijdarbeid, maakt dat je twee kampen schept waartussen geen zinnige dialoog meer mogelijk is. En
dat zal de zaak van het feminisme uiteindelijk geen goed doen.
tot een individueel, psychologisch probleem. Laat iedereen doen wat ik heb gedaan, knopje
omzetten in je hoofd, klaar is kees. (Yesilgoz). Kirsten noemt dan nog wel wat voorwaarden, zoals
quota en vaderschapsverlof. Maar verder blijft ook Kirsten’s standpunt nogal zwart-wit. Dat is precies
het soort visie dat de verkorting van de alimentatieduur voor veel vrouwen (en mannen natuurlijk)
acceptabel maakt. Vrouwen hoeven immers alleen maar dat knopje om te zetten in hun hoofd, om
helemaal geen alimentatie meer nodig te hebben. Nou, makkelijk zat toch.
Opmerkelijk: In veel landen wordt voor deeltijdwerk gekozen door moeders die zorg dragen voor (jonge) kinderen. In Nederland komt deeltijdwerk ook veel voor bij vrouwen zonder zorgtaken voor (jonge) kinderen. Waarom wordt er juist in Nederland zoveel in deeltijd gewerkt, ook door vrouwen zonder zorgtaken?
Dat Nederland wat betreft deeltijdwerk zo sterk afwijkt van andere landen roept een aantal vragen op. Moeten we de Nederlandse uitzonderingspositie op dit punt negatief of juist positief waarderen? Is er reden om het aantal in deeltijd werkende vrouwen te willen verkleinen? En vormt dit aanleiding om onze instituties aan te passen om op die manier belemmeringen om meer te gaan werken weg te nemen?